Voor de vulling:
Maal de amandelen in een keukenmachine, voeg de poedersuiker en het 1/2 eidooier en mix het nogmaals goed. Voeg vervolgens de gesmolten boter, het kaneelpoeder en het rozenwater erbij en meng het tot een egale pasta.
Kneed van de pasta ongeveer 15 halve maantjes, die dik in het midden zijn en dun aan de uiteinden. Zet koel weg.

Voor het deeg:
Zeef de bloem en maak in het midden een kuiltje. Giet hier de gesmolten boter en het rozenwater in, voeg een snufje zout toe en de eetlepels lauw water. Kneed het mengsel lang genoeg – minimaal 10 minuten – tot een soepel en elastisch deeg. Als het deeg te droog is, voeg dan steeds een klein beetje lauw water toe. Uiteindelijk heeft het de zelfde structuur als pizzadeeg.

Maak van het deeg ongeveer 15 kleine balletjes ter grootte van een walnoot. Rol ze met een deegroller uit tot flinterdunne ronde plakken van ongeveer 1 mm dik. Je houdt waarschijnlijk wat deeg over. Leg in het midden de ‘halve maantjes’ amandelvulling. Vouw het deeg dubbel en druk de randen héél goed dicht met een vork, anders loopt bij het bakken de vulling uit de koekjes. Je kunt ze ook mooi bijsnijden met een gekartelde deegsnijder als je die hebt.

Leg de koekjes op bakpapier op een bakplaat. Bak ze in 20 minuten goudbruin en strooi er bij het opdienen wat poedersuiker overheen.

Bron: de Kookkaravaan